Jaarverslag 2020 / Jaarplan 2021

Onze uitgangspunten Yvonne Spaan (adviseur Kwaliteit en Beleid): “Afgelopen jaar is gebleken dat onze organisatie en de medewerkers enorm wendbaar zijn. Onze uitgangspunten als de missie en visie en ons pedagogisch beleid geven steun en richting als de hele wereld er ineens heel anders uitziet. Door de sluiting van de locaties in het voorjaar stond de wereld voor een deel stil. Sommige kinderen zagen we op locatie voor de noodopvang, maar andere kinderen waren letterlijk uit beeld. Dit kan natuurlijk niet voor lange tijd, want Mundo wilde er juist ook zijn in deze tijd, die voor de gezinnen heel zwaar was. We wilden de kinderen blijven prikkelen en uitdagen en we wilden ook het contact houden met de kinderen en gezinnen, zodat we direct hulp konden bieden in de vorm van noodopvang als we merkten dat dit nodig was. Ook bleven we in verbinding met onze partners en konden we noodopvang bieden voor medewerkers in de ouderenzorg van Aafje. Zo konden we er ook in deze tijd voor elkaar zijn. Deze voorbeelden tonen aan dat we ook in een sterk veranderende wereld volgens ons eigen kompas kunnen blijven werken. Het pedagogisch beleid heeft - ook in de tijd dat we weer open mochten - richting gegeven aan onze manier van werken. Een aantal dingen veranderde sterk, met name rondom het contact met de ouders. Voor de coronatijd waren ouders van harte welkom op onze locaties bij het halen en brengen, bij activiteiten en natuurlijk bij de start van de opvang. We hebben direct gezegd dat we de warme band met ouders op een andere manier zouden vormgeven, bijvoorbeeld bij het wegbrengen en ophalen van de kinderen. Dus geen rood-wit afzetlint bij de ingang, maar warme en creatieve middelen om de nieuwe routes te organiseren. Op het moment dat het lastig werd de dagelijkse bezetting rond te krijgen (omdat veel collega’s thuis moesten blijven vanwege coronagerelateerde klachten en in afwachting waren van een test, of thuis moesten blijven vanwege een quarantaine) heeft het uitgangspunt van het pedagogisch beleid ons geholpen om de minimale kwaliteitseisen vast te stellen. Daarbij stond de emotionele veiligheid van het kind centraal. Een kind mag spelen op de groep die past bij zijn ontwikkeling en waar hij zich fijn voelt. Dat kan dan best een keer een andere groep zijn of met een andere pedagogisch medewerker. Maatwerk was hard nodig, maar met onze visie als kompas.” 9